‘Zorgen voor elkaar moet weer normaal worden’ - Livez, De Wingerd

Uit de krant ‘De Tijd’ 13 april 2024 door Femke Vangarderen - Hoe voorkomen we dat ouderen naar een woonzorgcentrum moeten? In Kessel-Lo werkt de organisatie LIVEZ aan een uniek woonproject waar niet alleen verpleeg- en zorgkundigen maar ook buren helpen. ‘De klassieke residentiële zorg is onhoudbaar.’ Jan Vanwezer, directeur van zorginstelling De Wingerd in Leuven is van mening dat we onszelf twee keer in de problemen brengen met de manier waarop we zorg momenteel organiseren: de eerste keer door mensen die zorg nodig hebben, weg te halen uit hun vertrouwde omgeving. En de tweede keer door de familie vervolgens naar de zorginstelling enkele dorpen verderop te laten komen.

Een zeventiger in een blauw-groen geruit hemd schuifelt langzaam richting een oud schoolgebouw in Kessel-Lo. Of we ook naar De Boomgaard gaan, vraagt hij als we hem passeren. ‘Ik ben nieuw hier en ben nog volop bezig mensen te leren kennen.’ 16-04-2024 11:45 ‘Zorgen voor elkaar moet weer normaal worden’ | De Tijd https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/zorgen-voor-elkaar-moet-weer-normaal-worden/10539288.html 2/10 Jacky is een van de 15 mensen die op woensdagmiddag naar 'de soepclub’ gaat. Die wordt gerund door een vrijwilligersgroep uit Kessel-Lo. Met gedoneerde groenten van een nabijgelegen supermarkt bereidt ze wekelijks een verse lunch. Vandaag op het menu: paprika-courgette- en bloemkool-romanescosoep. Er lopen enkele kinderen rond, en een studente ook. Maar het zijn vooral iets ouderen die met een kommetje aanschuiven. Er wordt druk gepraat. Aan een van de tafels wil een viertal eerst een potje wiezen. Precies zo had LIVEZ het in gedachten. Met het Leuvens Initiatief voor Eerlijke Zorg willen mensen uit de ouderen- maar ook de jeugd- en de gehandicaptenzorg een echt zorgzame buurt ontwikkelen. Het idee is om in het oude schoolgebouw mensen uit en rond de Wilselsesteenweg vaker samen te brengen. Zo leren buurtbewoners elkaar weer beter kennen en kunnen ze elkaar op termijn ook spontaan helpen. Mensen met zorgnoden zouden op die manier langer in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Voor Jacky werkt het. Hij lijdt aan de ziekte van Parkinson en is sinds het overlijden van zijn vriendin steeds meer geïsoleerd geraakt. ‘Ik heb een thuisverpleegkundige en een huishoudhulp, maar miste toch nog contact. Mijn kinderen zie ik ook niet vaak. Ze wonen ver weg.’ Hij komt niet alleen naar de soepclub, maar ook naar de speelnamiddag en de hobbybeurs. ‘Ik kijk intussen echt uit naar die momenten. Hier wordt de eenzaamheid wat doorbroken.' Jacky heeft niet alleen nieuwe mensen leren kennen, maar ook extra hulp gevonden. Iemand die vlakbij woont, is onlangs komen helpen om een kast te verstevigen.

Samenlevingsdgevoel

LIVEZ wil het sociale weefsel herstellen, omdat veel evidenties van vroeger - zoals iemand uit de buurt die helpt met de opvang of de boodschappen zijn weggevallen. ‘We zijn de zorg steeds meer gaan professionaliseren. De crèche zorgt voor een kind. Een oudere die niet meer meekan, gaat naar een rusthuis. Dat is de reflex. En we zijn erin doorgeschoten, met alle gevolgen van dien’, zegt Jan Vanwezer, directeur van het woonzorgcentrum De Wingerd. Hij is een van de trekkers van LIVEZ, dat naast De Wingerd ook De Wissel, Oostrem, Stadsmakersfonds en Zorg Leuven als partners heeft. Mensen voor wie de familie niet meer kan zorgen, worden volgens Vanwezer te vaak weggestopt in een voorziening. ‘Maar daar vinden ze het lastig om zich thuis te voelen, relaties te onderhouden en zinvolle activiteiten te ondernemen', zegt hij. 'Ook op langere termijn is dat soort residentiële zorg onhoudbaar. Er zijn nu al niet genoeg middelen en werknemers.' Vanwezer vindt dat zorgen voor elkaar 'weer normaal moet worden'. Niet alleen omdat een demografische tijdbom tikt, maar ook omdat het zingevend werkt. ‘De meesten voelen zich goed als ze zich deel voelen van een samenleving. Dat gevoel is moeilijk te benaderen in een instelling ver van huis en tussen mensen met dezelfde hulpvragen.’

Henri, tachtig en vast lid van de soepclub, knikt instemmend. Hij wil nooit of te nimmer naar een rusthuis. ‘Mijn vrouw zit er al enkele jaren. We betalen er 1 miljoen Belgische frank per jaar voor, en toch is er bijna geen werkvolk te zien. Piepjonge stagiaires en vrijwilligers leggen haar in bed. Is dat goede zorg? Nee, ik blijf thuis, tot ik mezelf niet meer kan helpen. Daarna stap ik eruit.’ Enkele gepensioneerde vrouwen rond de tafel schrikken als ze dat horen. Maar tegelijk geven ze toe dat ze ook niet per se naar een woonzorgcentrum willen. ‘Ik heb het bij mijn eigen ouders gezien. Die stonden soms gewoon met andere rolstoelpatiënten op een rijtje in de gang’, zegt een van hen.

Hospiscore

Straks gaat het schoolgebouw waarin de soepclub zit tegen de grond. Op de site zullen tegen het voorjaar van 2025 zo'n 35 woonunits verrijzen. Die zijn bedoeld om mensen uit de buurt met uiteenlopende zorgvragen op te vangen. Dat kan een tachtiger zijn die door dementie niet meer thuis kan wonen, maar evengoed een jongere die op zijn 18de uit een instelling komt en op zoek is naar een plek om te leven. De bedoeling is dat de mensen die er komen wonen, deel blijven uitmaken van de lokale gemeenschap. En dat ze niet alleen professionele, maar ook spontane hulp krijgen.

‘We weten niet wat de specifieke zorgnoden van deze buurt zullen zijn. Maar het idee is dat de units qua infrastructuur makkelijk aan te passen zijn’, zegt Vanwezer. Hij merkt op dat er ook gemeenschappelijke delen voor de buurt zullen zijn, zoals een ontmoetingsruimte voor de soepclub, maar evengoed een publieke badkamer. ‘Die kan dan door oudere buurtbewoners worden gebruikt die moeite hebben om zich thuis te wassen, omdat ze de trap niet meer op kunnen.

Hoe de zorg in De Boomgaard precies zal worden georganiseerd, is nog onduidelijk. Hoeveel professionals zullen er werken? En welke taken neemt de buurt op? ‘Omdat ons project sectoroverschrijdend is, blijft het moeilijk die vragen te beantwoorden. Er bestaan geen regels. We weten niet eens hoeveel zorg- en verpleegkundigen we moeten hebben als we straks ouderen én mensen met een beperking samen willen opvangen.’ Dezelfde onduidelijkheid is er voor het financiële luik.

LIVEZ hoopt dat de politiek verantwoordelijken snel duidelijkheid brengen, want de ambities zijn groot. De organisatie werkt ook aan een ‘hospiscore’. Met dat zelfverzonnen woord - een equivalent van de mobiscore, die meet hoe goed gelegen je woonst is - willen ze uitdrukken in welke mate een buurt de zorgnoden kan inlossen, zodat een oudere niet naar een voorziening moet. ‘De droom is dat concept ook in de rest van het land uit te rollen, en zelfs in heel West-Europa.’

Volgende
Volgende

Omgroei. Meer levenskwaliteit voor iedereen